Het was toen als twaalf (12) jarige niet vanzelfsprekend dat je van Beringen naar Diest naar school ging.
De meesten die toen naar de A3 gingen hadden de lagere school (8 ste studiejaar) afgemaakt en waren dan ook al 14 jaar.
In Beringen zelf was er ook een "Vakschool" en dat was in de buurt, maar hier moest men 14 zijn om toegelaten te worden.
Om in Diest te geraken was er toentertiid een tramverbinding die mijnwerkers van de richting Diest naar Beringen-Mijn brachten. We moesten die tram 's morgens om 6H50 nemen om die in Diest 's avonds terug te nemen om 18H20.
We zouden dan ook meer dan 12H van huis zijn om 8 schooluurtjes van 50' te volgen.
Het werd dan ook de fiets.
Elke dag 15 km heen en terug, je ziet het heden tendage, in weer en wind, iemand van 12 jaar zeker niet doen.
We waren wel met twee André Scheveneels vergezelde mij en hij ging "Technicien" worden en ik ging maar mee omdat dat in de oren van mijn moeder zo mooi klonk.
Van beroepsorientering hadden we toen nog niet gehoord en mijn dromen om kunstschilder te worden kon ik opbergen alhoewel ik mijn artiestennaam "Hendrik Lapland" al had laten registreren.
Op weg naar dat verre Diest,over een door de Romeinen aangelegde kasseiweg,
gebeurde allerhande avonturen, pech, valpartijen om nog maar te spreken
van de verleidingen om "haagschool" die zeker niet uit de lucht waren.
Vijlen, vijlen en nog eens
vijlen stond op het programma en blaren in
de handen waren dan ook legio.
Onze klas die bestond uit een tiental 12 jarigen,
werd in oktober aangevuld met een tiental "mannen" die de "Bietcampagne" in de Walen achter de rug hadden.
Van de ganse klas stond er op het einde van het jaar maar één persoon in de palmares om maar te zeggen dat er toen in de technische school niet gelachen moest worden en we thuis ook de mededeling meekregen dat wanneer we er niet door waren er een grote schop klaar stond om naar de mijn te gaan werken.
In het tweede jaar mochten we sporadisch al eens op een machine schaven zoals je op de foto kan zien.
Bij M. De Pauw werd er niet gelachen met nauwkeurigheid en schreven we verslagen tot dat je vingers krom stonden.
Er werd maar vijf dagen van acht uur les gegeven zodat we zaterdag de ganse dag konden of moesten tekenen voor je praktijkverslagen.
Op de foto genomen in de draaierij in mei 1954 zie je links onze leraar Albert De Cuyper. Op de bovenste rij (voor zover ik mij herinner)René Hendrickx,Roger Libaers, Leon Van Bergen,Robert De Maeght, Willy Timmermans, Collin, Denis Berten, Paul Alen en Leon Van Bergen.
Op de eerste rij naast de leraar René Blevi, Romain Jacobs, Gaston Laeremans, ikzelf, Wilfried Moreels, Jozef Paenhuysen, Bernard Vancalster en Victor Marien.
In het laatste of derde jaar werden we draaiers-paswerkers en van de 103 van het eerste jaar waren we nog met 19 over.
Onze leraar Albert De Cuyper leidde de operaties met strenge hand en eigen pedagogische methodes.
Zo vond hij het toen heel normaal dat hij 's morgens begon met zich in te zepen en met een schaars te scheren.
Je probeert later wel eens iemand als leraar achterna te doen maar in deze activiteit ben ik nooit geslaagd.
Hij kon zich ook urenlang terugtrekken in zijn lokaal
zodat er in het werkhuis gewerkt werd naar eigen inzicht en...
Zo reed Bernard Van Calster eens op een heen en weer bewegend schaafmachine dat dit zo overbelast door het werkhuis begon te bewegen ...
Toch hebben we heelwat opgestoken in deze periode van 1 september 1951 tot 1 juli 1954.